EPC, BENG & Luchtdicht bouwen




De wil en noodzaak voor energiebesparende maatregelen komt voort uit de wetenschap dat huishoudens in Nederland per jaar 13 miljard euro uitgeven aan onze gezamenlijke energierekeningen, voor energie die voor circa 95% wordt opgewekt door het gebruik van fossiele brandstoffen. Een last die bij blijvende afhankelijkheid van fossiele brandstoffen alleen maar groter wordt en steeds meer huishoudens financieel in de problemen kan brengen. Bovendien geldt dat ongeveer 40% van alle – voor het klimaat en de luchtkwaliteit zeer schadelijke – uitstoot van CO2 in Nederland vrijkomt door de energie die we in de gebouwde omgeving gebruiken. Het besef dat er daadwerkelijk iets gedaan dient te worden aan energiebesparing wordt langzaamaan steeds groter. De ambitie is om te komen tot energie neutrale woningen.

Het startpunt van de route naar energieneutraliteit ligt vele jaren terug. De energieprestatiecoëfficiënt van een woning drukt de energetische prestatie van een woning uit. De EPC-berekening is indertijd opgenomen in het bouwbesluit, en sinds 1995 was het verplicht deze bij een bouwaanvraag in te dienen. De EPC-normeringen zijn tussen 1995 en 2020 aanzienlijk aangescherpt waarmee de wens om luchtdicht te bouwen steeds groter is geworden.

Vanaf 1 januari 2021 gelden er nieuwe energieprestatie-eisen voor nieuwbouw. Na jaren is er afscheid genomen van de energieprestatiecoëfficiënt (EPC). Daarvoor in de plaats zijn drie nieuwe eisen voor ‘bijna energie neutrale gebouwen’ (Beng) gekomen. De BENG-eisen zijn een aanscherping ten opzichte van de oude EPC. In de eerste plaats voegde de EPC alle energiemaatregelen samen tot één dimensie loos getal. Daardoor bood deze rekenmethodiek weinig inzicht in de manier waarop de energieprestatie is behaald.


In BENG wordt de energieprestatie van een gebouw uitgedrukt met drie indicatoren:

BENG 1. Energiebehoefte: de hoeveelheid energie die een gebouw nodig heeft voor verwarming en koeling uitgedrukt in kWh per m2 gebruiksoppervlakte per jaar. Deze indicator gaat over het beperken van de energievraag van het gebouw zelf.  Aandachtspunten zijn o.a.: stedenbouwkundig ontwerp, oriëntatie, compact ontwerp, schilisolatie, luchtdichtheid, zomernachtventilatie, ventilatiesysteem en zonwering.

BENG 2. Primair energiegebruik: de hoeveelheid fossiele brandstof in kWh per m2 gebruiksoppervlakte per jaar die nodig is voor verwarming, koeling, warm water en installaties. Let op: voor netstroom wordt het rendement van elektriciteitsproductie verrekend. Aandachtspunten zijn o.a. efficiënte installaties, warmteafgifte op lage temperatuur, warmwater met korte leidingen en warmteterugwinning en toepassing van hernieuwbare energie (ook BENG 3).

BENG 3. Aandeel hernieuwbare energie: het percentage (in procenten) hernieuwbare energie van het totale energiegebruik. Aandachtspunten zijn o.a.: toepassing van PV, zonneboiler, bodemenergie, omgevingswarmte, biomassa en externe warmtelevering (mits hernieuwbaar).


De EPC gaf één waarde voor de energieprestatie van een woning. Binnen die waarde kon een matige score op het ene aspect worden goedgemaakt door een extra hoge score op een ander aspect. Dat is in BENG niet meer mogelijk. Een gebouw moet namelijk gelijktijdig aan de drie BENG-indicatoren voldoen. Het is niet mogelijk een onvoldoende op de ene indicator te compenseren met een ruime voldoende op een andere. Maar er zijn wel relaties tussen de drie indicatoren:

BENG 1 hangt samen met BENG 2. Als een woning minder energie nodig heeft voor verwarming en koeling, dan wordt er meestal ook minder primair fossiele energie gebruikt. Deze relatie is niet één-op-één, want energie voor verwarming en koeling kan ook worden geleverd door hernieuwbare bronnen. Bovendien valt tapwaterverwarming wel onder BENG 2, maar niet onder BENG 1.

Er is ook een relatie tussen BENG 2 en BENG 3. Als een woning meer hernieuwbare energie opwekt, wordt er minder aanspraak gedaan op fossiele brandstoffen.

Voor elke indicator geldt een eis die varieert voor woningen, utiliteitsgebouwen, onderwijsgebouwen en gezondheidszorggebouwen.

 

Luchtdicht bouwen

Gezien voorgaande is luchtdichting dus extreem belangrijk.

Als lucht ongewenst van buiten naar binnen stroomt noemen we dat infiltratie. Gaat lucht van binnen naar buiten dan noemen we dat exfiltratie. Luchtdicht bouwen is het minimaliseren van ongewenste luchtstromingen en is, nog los van de wettelijke eisen, belangrijk om een aantal redenen:

  • Comfort in het gebouw, Mensen willen geen last van tocht;
  • Energiebesparing, alle lucht die binnen komt moet worden opgewarmd, dat kost veel energie;
  • Behoud van de constructie, lucht van binnen naar buiten zorgt voor condens in de constructie;
  • Waterdichtheid, voorwaarde voor een waterdicht detail is een goede luchtdichting;
  • Geluidwering; een luchtlek zorgt voor een vermindering van de geluidsoverlast.

Kwalitatief bouwen betekent dus (onder meer) dat alle constructieve aansluitingen luchtdicht worden afgewerkt.

Rondom luchtdicht bouwen hanteren wij drie belangrijke uitgangspunten:

  • Luchtdichting: zo gering mogelijk luchtverlies vanuit de woning om de kostbare warme lucht binnen te houden
  • Thermisch herstel: Doorlopende thermische isolatie om verschuiving van o.a. het dauwpunt te voorkomen
  • Slagregenkering: Primaire luchtdoorlatende waterkering om een overdaad van vocht te voorkomen

 

De beste oplossing:
Om te kunnen voldoen aan de wettelijke eisen én om te kunnen profiteren van de overige voordelen van luchtdicht bouwen biedt Burghouwt oplossingen op drie gebieden:

Kennis & advies: Rondom het thema luchtdicht bouwen heeft Burghouwt (samen met haar fabrikanten) veel kennis van de wetgeving, de producten en de toepassingen.

Assortiment: rondom luchtdicht bouwen biedt Burghouwt een overzichtelijk assortiment goed geprijsde artikelen die veelal vanuit voorraad leverbaar zijn

Service: De medewerkers van Burghouwt denken graag vanaf “de voorkant” van uw project mee over de beste invulling. We geven uitgewerkte adviezen o.b.v. uw detailleringen; trainen uw medewerkers in het op de juiste wijze verwerken van de producten en denken met u mee over tussentijdse controles.